Europa kiest voor een markt waarin alleen geproduceerde energie beloond wordt, en dat is positief.
Sinds de elektriciteitsmarkten vrij zijn gegeven, is de zogeheten energy-only-markt voorop gaan lopen. In dit model krijgen producenten alleen betaald voor de daadwerkelijk geleverde energie. Dit in tegenstelling tot de capaciteitsmarkt, waar producenten ook een vergoeding krijgen voor hun vermogen om energie te kunnen leveren. De energy-only aanpak is nu de norm in bijna heel Europa.
Om te zorgen dat we altijd genoeg energie hebben, verbeteren we de energy-only-markt met flexibiliteitsoplossingen, zoals de markt voor regelvermogen, en voeren we extra reserve modellen in, geïnspireerd op de capaciteitsmarkt.
Wat maakt de energy-only-markt anders dan de capaciteitsmarkt? In de energy-only-markt betalen we alleen voor energie die echt is opgewekt. Deze energie wordt verkocht op de elektriciteitsmarkt of via directe afspraken tussen partijen. De markt handelt in megawatturen die van producent naar eindgebruiker gaan.
Binnen de energy-only-markt wordt het beschikbaar hebben van capaciteit indirect beloond, bijvoorbeeld via contracten die levering binnen een bepaalde periode garanderen. Dit betekent dat de nodige capaciteit beschikbaar moet zijn.
Frankrijk gebruikt sinds 2017 een capaciteitsmarkt, waar capaciteitscertificaten verhandeld worden. Deze verplichten producenten voldoende capaciteit te hebben om op specifieke momenten energie te kunnen leveren, zonder garantie dat deze ook daadwerkelijk geproduceerd wordt.
Er was twijfel of energy-only-markten voor voldoende energievoorzieningszekerheid konden zorgen, vooral door de zorg over financiering voor reserve capaciteit. Toch toont de praktijk, zoals in Duitsland, dat dit model kan zorgen voor een betrouwbare energievoorziening.
Energiezekerheid in de energy-only-markt komt ook van de reservevermogensmarkt, een soort korte termijn capaciteitsmarkt, die helpt de netfrequentie stabiel te houden. Netwerkbeheerders kunnen snel capaciteit inschakelen om het net tijdelijk stabiel te houden.
Voor lange termijn energiezekerheid hebben energy-only-markten extra reserves, zoals net- en capaciteitsreserves. Deze lijken op de capaciteitsmarkt en bieden ondersteuning voor tijdelijk niet gebruikte centrales.
De energy-only-markt gebruikt het principe van vraag en aanbod om de elektriciteitsmarkt efficiënter te maken. Het stimuleert innovatie en maakt de productie flexibeler door prijzen te laten bepalen door vraag en aanbod.
Critici wijzen op het probleem van ‘missing money’, waar het lastig is investeerders te vinden voor installaties die maar kort gebruikt worden. Politieke beslissingen om hoge prijzen te voorkomen kunnen dit probleem verergeren.
Decentralisatie, met bijvoorbeeld virtuele energiecentrales, wordt gezien als een oplossing, waarbij snel in kleine installaties geïnvesteerd kan worden. Dit helpt bij het vervangen van traditionele centrales zonder energiezekerheid te riskeren.
Op de capaciteitsmarkt wordt zekerheid gecreëerd door meer centrales te bouwen, omdat capaciteit gegarandeerd wordt aangekocht. Dit is vooral aantrekkelijk voor grote energiecentrales, die betaald krijgen, zelfs als ze niet actief zijn.
Een Europese aanpak biedt kansen door verschillende hernieuwbare bronnen te combineren voor netstabiliteit, mits de capaciteit van grensoverschrijdende verbindingen wordt uitgebreid.
Efficiëntie en het principe van ‘merit order’ bepalen op de energy-only-markt hoe energiezekerheid geproduceerd wordt. In tijden van tekorten stijgen de prijzen, waardoor meer centrales bijdragen aan het net. Dit model bevordert snelle aanpassingen en beloont efficiëntie, wat zelfs de fossiele sector aanspoort om flexibeler te worden.